Een gezonde leefomgeving voor iedereen. Dat is het doel van het Programma Gezonde Leefomgeving (PGLO). Een gezonde omgeving is schoon en veilig, beschermt tegen gezondheidsrisico’s en stimuleert beweging en ontmoeting. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) werken in opdracht van het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) samen aan het PGLO.
Gezonde leefomgeving: zowel fysiek als sociaal
Voor een brede kijk op een gezonde leefomgeving is samenwerking belangrijk. Van de buurtregisseur tot de omgevingsdienst en van de GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) tot de stedelijk ontwerper. Daarom is het belangrijk dat deze mensen de kennis, instrumenten en vaardigheden hebben om gezondheid een goede plek te geven in het ruimtelijk planproces.
Complexe processen én nieuwe kansen
Het ruimtelijk planproces is complex. Klimaatverandering, de energietransitie en woningbouwopgaven verdringen elkaar op lokaal niveau. Nieuwe wetgeving, zoals de Omgevingswet, vraagt om een andere manier van werken. Dé kans om gezondheid goed mee te wegen in beleidskeuzes. Dit geldt met name in gebieden waar de meeste gezondheidswinst te behalen is, bijvoorbeeld in kwetsbare wijken.
Wat biedt het PGLO: Kennis en subsidieregelingen
Het PGLO brengt de kennis over een gezonde leefomgeving samen en maakt deze toegankelijk. En we verbreden en delen deze kennis. Zowel over de inhoud als over het proces om samen te werken. Denk aan instrumenten, ontwerpprincipes, maatregelen en vuistregels. Voorbeelden hiervan zijn te vinden op website gezondeleefomgeving.
Het ZonMw-subsidieprogramma Gezonde leefomgeving integrale aanpak richt zich op de doorontwikkeling van praktijkkennis, een integrale aanpak, en op samen leren. Zo kunnen gemeenten en GGD’en rekening houden met gezondheid bij het inrichten en beheren van de fysieke omgeving. De eerste subsidieronde richtte zich op kennisontwikkeling over gezondheid in kwetsbare wijken. De tweede subsidieronde gaat over de toepassing van deze kennis in de praktijk. Gemeenten, GGD’en en provincies kunnen een aanvraag indienen.
Eerste stappen al gezet: Verkennend onderzoek
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) onderzocht wat de maatschappelijke baten zijn van het gezond en groen inrichten van onze leefomgeving. Uit deze analyse blijkt dat het groener, autoluw en beweegvriendelijk maken van de leefomgeving in brede zin veel oplevert. Zowel voor de gezondheid als voor de economie, ecologie en het sociale domein. Investeren in een gezonde en groene leefomgeving lijkt dan ook te lonen. Informatie hierover is vaak nog versnipperd, waardoor het integrale inzicht ontbreekt. Dat maakt een brede afweging voor een gezonde leefomgeving nu nog beperkt mogelijk. Het Programma Gezonde Leefomgeving zet stappen om dit in de toekomst wel te kunnen doen.
De factsheet ‘Relatie tussen Gezonde leefomgeving en kanker, overgewicht en dementie’ geeft antwoord op de vraag hoe de kwaliteit van de leefomgeving en deze volksziekten samenhangen. En hoe een gezonde omgeving de kans op kanker, dementie en overgewicht verkleint.
In 2023 zijn met ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie)-subsidie 3 zogenaamde ‘living labs’ gestart. Deze ondersteunen gemeenten door maatregelen en instrumenten in te zetten voor een gezonde leefomgeving. In de labs komen mensen samen uit zowel het ruimtelijke als sociale en gezondheidsdomein. De resultaten van deze ‘living labs’ zijn direct toepasbaar in de praktijk. ZonMw neemt de resultaten mee in het subsidieprogramma ‘Gezonde leefomgeving integrale aanpak’.
Opdracht en samenwerking
Het Programma Gezonde Leefomgeving loopt tot eind 2025. Het is een initiatief van het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), in afstemming met de ministeries van LNV, BZK (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en IenW. Het RIVM en ZonMw voeren het programma uit, met en voor de mensen, organisaties en overheden uit het gezondheids-, het sociale en het ruimtelijk-fysieke domein.