Door je actief te verplaatsen, te voet of op de fiets, ben je in beweging. De inrichting van de leefomgeving kan actieve mobiliteit stimuleren.
Aanbevelingen gezonde mobiliteit:
- Stimuleer wandelen en fietsen en ontmoedig autogebruik.
- Zorg voor een goede mix van functies (wonen, werken, winkels en andere voorzieningen). Wanneer ‘alles dichtbij is’ wordt fietsen en wandelen gestimuleerd.
- Zorg voor wandel- en fietsroutes die aantrekkelijk, veilig en comfortabel zijn. Daarbij is afwisseling en levendigheid belangrijk: als er wat te beleven is onderweg, maakt dat fietsen en wandelen aantrekkelijk.
- Geef fietsers en voetgangers letterlijk ruimte: denk aan ‘shared space’ en ‘fietsstraat auto te gast’.
- Neem langzaam verkeer als uitgangspunt en niet autoverkeer. Bekijk bijvoorbeeld het principe STOMP.
- Maak autoluwe straten en wijken.
- Zorg voor variatie in wandelroutes: maak bijvoorbeeld korte en langere ommetjes, en zorg voor zitmogelijkheden onderweg. Denk hierbij aan de actieradius van de gebruiker. Een dreumes loopt misschien maar 50 meter, iemand met een rollator misschien 500 meter en een hardloper gaat zomaar naar de 5 kilometer.
- En voor variatie in fietspaden: voor langzame en snelle fietsers.
- Maak looproutes fysiek toegankelijk voor alle gebruikers. Denk hierbij aan de hoogte van stoepen, aanwezigheid van opritten en de breedte van looppaden.
- Maak een zogenaamd kindlint, een met tegels gemarkeerde veilige wandel- of fietsroute waarlangs kinderen zelfstandig van huis naar school of speelplek kunnen.
- Plaats parkeerplaatsen op afstand van woningen (50-200 meter), in plaats van voor de deur.