Fietsbrug, de Heemstedebrug bij de plofsluis in Nieuwegein

Aanbevelingen Gezonde Mobiliteit

U wilt aan de slag met het thema Gezonde Mobiliteit. De belangrijkste aanbevelingen zijn:

  • Begin uw plan of ontwerp met aandacht voor kinderen, fietsers en voetgangers, in plaats van automobilisten, en maak het toegankelijk voor iedereen.
  • Gebruik bestaande methoden om het autoverkeer terug te dringen bij hoge milieubelasting of knelpunten in de bereikbaarheid. Bijvoorbeeld een verkeerscirculatieplan, de ‘Langzaam rijden gaat sneller'-methode (Largas), de VervoersPrestatie op Locatie (VPL) en Mobility as a service (Maas).  
  • Investeer in een goed en betaalbaar netwerk van openbaar vervoer, dat toegankelijk is voor iedereen.
  • Investeer in infrastructuur die het makkelijk  en veilig maakt voor mensen om te fietsen en te lopen, zoals veilige wandel- en fietsroutes naar school, en aantrekkelijke snelfietsroutes.
  • Zorg ervoor dat routes goed op elkaar aansluiten.
  • Zoek naar slimme, creatieve combinaties van beleidsdoelen, zoals verbeteren van de gezondheid, stimuleren van bewegen en (verkeers)veiligheid en verbeteren van de manier waarop gebruikers de routes beleven ("groen", "veilig," etc.)
  • Verbind uw gemeentelijk verkeers- en vervoerplan of lokaal fietsbeleid met het (lokaal) klimaatbeleid. Realiseer CO2-reductie door het fietsaandeel te vergroten, en werk dit uit in het Duurzaam Transport Plan (SUMP).
  • Maak flankerend beleid, zoals lagere tarieven voor openbaar vervoer en hogere tarieven voor parkeren.
  • Stimuleer publiek-private samenwerking: maak samen met bedrijven plannen om werknemers te stimuleren de fiets of het openbaar vervoer te nemen. Zoek naar motieven die een werkgever kunnen verleiden om woon-werkverkeer duurzamer te faciliteren.

Daarnaast zijn er ook specifieke aanbevelingen bij de uitwerking van de plannen. Deze zijn ingedeeld in categorieën:

  • Bereikbaarheid / toegankelijkheid
  • Locatie
  • Inrichting / veiligheid
  • Beheer

Sommige aanbevelingen zijn speciaal van belang voor kinderen [j], ouderen [o] of werknemers [w].

Bereikbaarheid / toegankelijkheid

  • Maak diverse bestemmingen goed en veilig bereikbaar met de fiets, lopend of met het openbaar vervoer, zoals de binnenstad, scholen, bedrijventerreinen, het station, (sport)voorzieningen en groene gebieden.
  • Leg een netwerk aan van aantrekkelijke wandelroutes, fietspaden of fietssnelwegen en verbeter de kwaliteit van bestaande wandel- en fietspaden.
  • Zorg voor goede, voldoende en toegankelijke fietsenstallingen bij het startpunt (zoals de woning) en de bestemming van wijkbewoners. Dit geldt vooral voor plaatsen waar de fiets langere tijd staat, zoals stations, scholen, sportvoorzieningen en bedrijven.
  • Verbind jeugdbestemmingen in de buurt met bijvoorbeeld een kindlint - een met speciale tegels gemarkeerde veilige wandelroute of fietsroute waarlangs kinderen zelfstandig van huis naar school, de speeltuin e.d. kunnen lopen of fietsen. [j]
  • Maak haltes van openbaar vervoer voor iedereen bereikbaar: bijvoorbeeld bushaltes op loopafstand, ook voor ouderen en mensen met functiebeperkingen. [o]
  • Leg sociaal veilige Park & Ride-terreinen aan als oplossing voor verkeersdrukte in steden.

Locatie

  • Laat de uitbreiding van een stad of dorp aansluiten bij de bestaande wijken. Als nieuwe wijken op afstand liggen van de bestaande stad, nemen mensen eerder de auto. Als ze echter aansluiten bij de bestaande wijken, gaan mensen eerder te voet of met de fiets naar het centrum. Ook een fijnmazig voorzieningennetwerk in de nieuwe wijk helpt het autogebruik te beperken.
  • Streef in (nieuwe) wijken naar functiemenging. Dat wil zeggen: creëer diverse voorzieningen zoals werkgelegenheid, winkels, scholen, speelplaatsen, sportfaciliteiten en recreatieve voorzieningen. Dit heeft een gunstig effect op de verkeersveiligheid en de lengte van (auto)ritten. Het langzaam verkeer, en dus het bewegen, neemt hierdoor toe.
  • Houd bij (her)inrichting rekening met de locatie en spreiding van voorzieningen, om knelpunten in verkeersstromen en parkeerdruk te voorkomen.
  • Dring het woon-werkverkeer met de auto terug door thuiswerken en voldoende arbeidsplaatsen of flexibele werkplekken te realiseren in of dicht bij een wijk. [w]
  • Zorg bij het plannen en inrichten van (lange afstands-)fietsroutes voor voldoende afstand tussen die route en (drukke) autoroutes. Dat is gunstig voor veiligheid/comfort, maar ook voor de gezondheid.
  • Beperk autoverkeer voor brengen/halen kinderen rond scholen. [j]

Inrichting / Veiligheid

  • Neem inrichtingsmaatregelen om gebieden autovrij of autoluw te maken, bijvoorbeeld door straten te versmallen of af te sluiten.
  • Leg oplaadpunten aan om het gebruik van elektrische auto's en fietsen te stimuleren.
  • Vermijd (doorgaand) vrachtverkeer door woonwijken en voer betaald parkeren in om autogebruik af te remmen.
  • Zorg voor overzichtelijke en eenvoudige verkeerssituaties. Als mensen moeten zoeken, hebben ze minder aandacht voor het verkeer en dit leidt tot onveilige situaties.
  • Let op bij snelheidsremmende voorzieningen. Zorg dat ze niet hinderlijk zijn voor fietsers, openbaar vervoer en omwonenden.
  • Maak fietspaden, fietssnelwegen en wandelroutes veilig, bijvoorbeeld met goede straatverlichting en goede bestrating.
  • Maak brede stoepen en veilige oversteekplaatsen en vermijd looproutes langs hoogbouw en dichte bebouwing. In 30 kilometergebieden kunnen kinderen vanaf 8 jaar zich vrij bewegen. [j]
  • Plan geen drukke weg in de nabijheid van winkels en scholen, zorg voor overzichtelijke en eenvoudige verkeerssituaties en een veilige omgeving voor kinderen. [j, o]
  • Maak ruimte voor langzaam verkeer. Hoe meer rotondes, oversteekplaatsen en fietspaden in de wijk, hoe meer kinderen lopend of met de fiets naar school gaan. [j]
  • Maak looproutes aantrekkelijk, schoon en obstakelvrij, ook voor ouderen, kinderen en mensen met een functiebeperking. Let hierbij bijvoorbeeld op de hoogte van stoepen. [j,o]
  • Richt verblijfsgebieden duidelijk, consequent en herkenbaar in, zodat kinderen weten waar ze onbelemmerd kunnen spelen, lopen en fietsen en waar ze op ander verkeer moeten letten. [j]
  • Ontwerp een woon- of winkelgebied volgens duurzame en veilige principes, bijvoorbeeld met alleen woonstraten en zonder doorsnijding van wegen met een verkeersfunctie. Zorg dat gebruikers zich zo min mogelijk over relatief onveilige wegen hoeven verplaatsen.
  • Realiseer parkeerplaatsen voor auto's op enige afstand van woningen (50-200 meter). Hierdoor kunnen kinderen veiliger buiten spelen en worden automobilisten gestimuleerd om van en naar hun woning te lopen. [j]
  • Zorg bij ontwerp of renovatie van gebouwen voor goed gemarkeerde, verlichte en aantrekkelijke trappenhuizen.
  • Maak trappen in winkelcentra en bedrijven niet te lang. Een trap van 9 treden wordt meer gebruikt dan een van 18 of 24 treden.
  • Verbeter de kwaliteit en veiligheid van bestaande fietsenstallingen door de locatie van de fietsenrekken aan te passen, meer fietsenrekken te plaatsen, de stalling te laten bewaken, overdekken en verlichten. Kies voor een gebruiksvriendelijk fietsenrek.
  • Zorg voor goede faciliteiten voor fietsers op het werk, zoals een goede fietsenstalling, omkleedruimte of douche. [w]

Beheer

  • Maak al bij de aanleg meerjarenafspraken over het beheer van fiets- en wandelpaden, fietsenstallingen en P&R-terreinen, en reserveer er voldoende budget voor.
  • Zorg voor goed onderhouden wandel- en fietsroutes. Dit maakt het aantrekkelijk en veilig om te fietsen en wandelen.