Nederland, Zuid Holland, Leidschandam-Voorburg, Sijtwendetunnel weg N14. De tunnel bestaat uit 3 delen: de Vliettunnel onder de Vliet, de Parktunnel onder bebouwd gebied, woonwijk, en de Spoortunnel onder de spoorlijk Aen Haag. Op demsterdam-D foto de parktunnel oostzijde

Aanbevelingen milieukwaliteit:

  • Werk gebiedsgericht en integraal aan ruimtelijke planvorming. Zorg ervoor dat in een vroeg stadium van de planvorming er milieu- en gezondheidsdeskundigen aan tafel zitten, die verder denken dan ‘normen halen’. De GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) is hierbij bijvoorbeeld een geschikte adviseur. Voor standaardadviezen van de GGD, zie GGD Omgevingsadvies.
  • Neem bronmaatregelen om zowel luchtverontreiniging als geluidbelasting te verminderen. Minder autoverkeer levert voor beide een gunstig effect op. Ook kan worden gedacht aan maatregelen als stil wegdek of beperken van maximale snelheden.
  • Zorg voor een goede menging van functies (wonen, werken, voorzieningen), maar houd luchtvervuilende bedrijven op afstand van woningen. Goede functiemenging zorgt voor minder verplaatsingen met de auto, en meer met fiets of lopend.
  • Bundel en orden verkeer: doorgaande routes voor gemotoriseerd verkeer gaan om wijken of kernen heen, niet er doorheen. Voor fietsers en voetgangers is dit juist andersom.
  • Scheid wonen en druk verkeer en andere bronnen. Houd afstand tussen bronnen van milieuvervuiling en woningen en andere gevoelige functies, zoals bijvoorbeeld scholen of woonzorgcentra voor ouderen. De Academische Werkplaats Gezonde Leefomgeving adviseert om geen gevoelige functies te bouwen of uit te breiden: binnen 150 meter van snelwegen, binnen 25 meter van drukke binnenstedelijke wegen (‘druk’: meer dan 10.000 motorvoertuigen per etmaal) en binnen 50 meter van provinciale wegen. Zie ook het Advies bescherming hooggevoelige groepen van het Schone lucht akkoord.
  • Zorg ervoor dat minimaal één zijde van woningen aangenaam is (schoon, stil, prettig, groen). Aan die kant tuinen/buitenruimte en slaapkamers.
  • Neem geluidmaatregelen om de geluidblootstelling te verlagen. Zorg bijvoorbeeld voor een geluidsluwe zijde bij iedere woning.
  • Zorg voor een rustige (stille), aangename plek op loopafstand (max 500m) van elke woning.
  • Ontmoedig houtstook en zorg dat er geen andere bronnen van luchtvervuiling worden geïntroduceerd. In het omgevingsplan kunnen gemeenten regels opnemen over houtstook van particulieren. Kijk hiervoor ook in de Routewijzer houtstook en overlast.